Door Tsjechië en Zuidoost-Duitsland stroomt een rivier de Weisse Elster. Bij de rivier de Elster werden voor het eerst sedimenten ontdekt die waren ontstaan vóór 410.000 jaar geleden: de periode van de Elster-ijstijd (zie blauwe lijn hierboven). Hoelang die Elster-ijstijd precies geduurd heeft en wanneer hij dus begon is moeilijk te zeggen. Het Elsterien duurde waarschijnlijk van 475.000-410.000 jaar geleden.
De erfenis van de Elster-ijstijd bestaat uit diepe erosiedalen of tunneldalen, opgevuld met dikke lagen wit zand en zware potklei die door het smeltwater werden afgezet. Het glinsterend witte zand uit de Elster-ijstijd noemen we Peelozand.
Potklei is een fijne kleisoort, vrijwel ondoordringbaar door regenwater. In de middeleeuwen begonnen de kloosterbewoners potklei te gebruiken om er hun kloostermoppen van te bakken.
Vervolgens kwamen er nog twee glacialen die hun sporen achterlieten in het Europese landschap: de Saale-ijstijd en de Weichsel-ijstijd.